“Potverdikkeme nog an toe, zo gaan we niet met elkaar om in Nederland”. Zoiets moet Klijnsma, onze staatssecretaris van SZW, in de haar zo kenmerkende ‘dreuteltaal’ hebben gezegd toen ze vorig jaar vernam van het plan van de gemeente Enschede om bijstandsgerechtigden te dwingen hun pensioen eerder te laten ingaan. Al snel werd echter duidelijk dat het plan onhaalbaar was, waarop Enschede het weer introk.

Pensioen beschermd, lijfrente onbeschermd

Ongeveer gelijktijdig speelde de lobby om een pensioenfonds op te richten voor zelfstandigen. Ook daar kwam het bijstandsrisico aan bod. Het ZZP-pensioenfonds is namelijk geen ‘echt’ pensioenfonds met een beschermde constructie zoals dat bij werknemers het geval is, maar een lijfrentevoorziening. De gemeente kan iemand dwingen om, ondanks de fiscale boete die er op staat, zijn lijfrentevoorziening eerst te gelde te maken voordat er recht op bijstand ontstaat.

Lijfrente ook beschermen

De staatssecretaris was gevoelig voor de wens om de lijfrente-opbouw voor zzp-ers ook (tot op zekere hoogte) te beschermen. En omdat er ook werknemers zijn die geen of een slechte pensioenopbouw hebben, wil ze de bescherming ook laten gelden voor werknemers die via lijfrente (ook wel ‘banksparen’ genoemd) een aanvullende oudedagsvoorziening opbouwen.

In december 2014 heeft Klijnsma al een brief aan de Tweede Kamer gestuurd. Kennelijk is het er pas op 17 april 2015 van gekomen om haar voorstel, via minister Asscher, door de ministerraad te loodsen. Want toen werd wereldkundig gemaakt dat er een wetsontwerp zal worden ingediend met een beoogde ingangsdatum van 1 januari 2016. De concepttekst van de wet is nog niet openbaar. We moeten het dus nog even doen met de informatie van december 2014 en het persbericht van 17 april 2015.

Lijfrentevermogen beschermd, eigen vermogen onbeschermd

Het persbericht juicht over een vrijgesteld lijfrentevermogen van € 250.000. Klinkt goed niet? Want tweeëneenhalve ton is een hoop geld. Bovendien is de inleg binnen bepaalde grenzen fiscaal aftrekbaar. De eerste conclusie is dan ook dat je je geld beter in ‘banksparen’ (lijfrente) dan ‘gewoon sparen’ kunt steken. Immers, eigen vermogen is in de bijstand maar voor zo’n € 6.000 vrijgesteld voor een alleenstaande. Voor een gezamenlijke huishouding geldt een vrijstelling van circa € 12.000. Bedenk daarbij overigens wel dat je ‘banksparen’ vervolgens niet meer kunt gebruiken voor de aanschaf van bijvoorbeeld een auto of investering in je bedrijf. Voldoende eigen vermogen aanhouden blijft vanuit praktische redenen dus een ‘must’.

Randvoorwaarden

Als het bij het bovenstaande blijft, zou het haast te mooi zijn om waar te zijn. Niet verwonderlijk daarom dat de brief van de staatssecretaris van december 2014 toch wat ‘mitsen en maren’ bevat. Of deze uiteindelijk het wetsvoorstel halen, is nog niet bekend, maar dat lijkt wel realistisch.

Haar brief vermeldt de volgende punten die de aandacht trekken:

  • Niet vrijgelaten pensioenvermogen moet te gelde worden gemaakt.”.
    Betekent dit dat tot nu toe opgebouwd lijfrentekapitaal niet is beschermd? Of betekent dit dat alleen het meerdere boven € 250.000 niet is beschermd?
  • “Het bedrag van € 250.000 komt overeen met een bedrag dat op de pensioendatum benodigd is voor een pensioen ter hoogte van de AOW-uitkering”.
     Stel dat je nu met pensioen zou gaan, dan is dit kapitaal goed voor een levenslange waardevaste lijfrente-uitkering van ongeveer € 8.000 op twee levens. De min of meer waardevaste AOW voor een alleenstaande is momenteel rondom € 14.000 bruto per jaar, die voor een samenwonende persoon circa € 9.800. De AOW is momenteel dus ruimer dan de lijfrente-uitkering die voor € 250.000 kan worden verkregen.
  • “De bescherming geldt alleen als de lijfrentevoorziening ten minste vijf jaar voorafgaand aan de bijstandsaanvraag is getroffen en er in elk van deze vijf jaar ten minste enige inleg heeft plaatsgevonden”. 
    De vraag is of dat vijf jaar vanaf 1 januari 2016 is, of dat de voorziening eenvoudigweg tenminste al vijf jaar moet hebben bestaan.
  • En tot slot: in de toetsingsperiode van vijf jaar mag er per jaar niet meer dan € 6.000 per jaar aan lijfrentepremie zijn ingelegd. Het deel dat er bovenuit komt, valt niet onder de bescherming.

Allemaal belangrijke voorwaarden waarvan het, zoals gezegd, nog de vraag is in hoeverre ze daadwerkelijk in de wet komen.

Conclusie

Het is mooi dat lijfrenteopbouw straks buiten de bijstandsverrekening wordt gehouden, zeker in vergelijking tot het nauwelijks beschermde eigen vermogen. Maar het is nog geen automatisme dat uw lijfrentevermogen ongeschonden uit de strijd komt.

Wim Schreuder