Nu zelfs de laatste vakanties voorbij zijn, is het tijd om weer een blik te werpen op de pensioenactualiteit. Specifiek die van de echtscheiding. Luchtiger kost heb ik niet beschikbaar. En is het niet menigmaal zo dat juist tijdens de vakantieperiode de huwelijkse spanningen zo oplopen dat een echtscheiding niet meer denkbeeldig is? Een passend onderwerp om mee te beginnen.

Duur huwelijk

Gemiddeld komt in Nederland aan een derde van de huwelijken door scheiding een vroegtijdig einde, hoewel de trend is dat we het steeds langer met elkaar uithouden. Gemiddeld duurt een huwelijk ruim 14 jaar. Bij scheiding zijn ‘we’ zijn ongeveer 45 (man) en 42 (vrouw) jaar oud.

Omdat de belangen en financiële gevolgen bij verdeling van het pensioen zo groot zijn, wordt er geregeld een juridisch robbetje gevochten en ontstaat er jurisprudentie die, naast de wetgeving, de plichten en mogelijkheden bepalen.

Geen verjaring recht pensioenverdeling

Zo stelde het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in een arrest op 23 juli 2013 vast dat het recht op pensioenverevening niet verjaart. In de onderhavige zaak eiste een ex-partner 26 jaar nadat het huwelijk was beëindigd uiteindelijk succesvol op dat de pensioenrechten alsnog werden verdeeld. In de casus speelt overigens ook dat het opeisen nu weliswaar is gelukt, maar nog allerminst zeker is of de ex ook daadwerkelijk haar pensioen betaald krijgt. De financiële positie van haar ex-echtgenoot zou namelijk allerminst florissant zijn.

Alsnog veiligstellen pensioenaanspraak

In een andere zaak speelde dat de ex-partner het haar toekomende nabestaandenpensioen wilde laten veiligstellen. Ze was getrouwd geweest met een ondernemer die zijn pensioen in eigen beheer, dus binnen zijn BV, had opgebouwd. Bij de scheiding waren ze overeengekomen dat ze alleen aanspraak zou blijven maken op een stukje nabestaandenpensioen (het zogenaamde ‘bijzondere nabestaandenpensioen’). Haar eerdere poging om dit bij een verzekeraar te laten onderbrengen, was mislukt. De rechter vond het op dat moment niet billijk om het al toe te wijzen. Want als de ex-partner eerder dan de ondernemer zou overlijden, dan zou de aanspraak vervallen en was de aanspraak nodeloos uit de BV gehaald.

Inmiddels, zoveel tijd later, was de ondernemer echter overleden en ging het bijzondere nabestaandenpensioen in. Reden voor de ex-partner om opnieuw te eisen dat het pensioen buiten de BV, dus bij een verzekeraar, zou worden veiliggesteld. De erfgenamen, zijnde de kinderen uit een eerder huwelijk van de ondernemer, weigerden dit en verwezen naar de eerdere rechterlijke uitspraak. Nogmaals vroeg de ex-partner, die voor haar pensioenuitkeringen niet afhankelijk wilde zijn van de BV en de erfgenamen, de rechter om een uitspraak. Op 14 augustus 2013 vonniste de rechter dat het nabestaandenpensioen nu wél buiten de BV moest worden ondergebracht.

Belang

Het belang van het bovenstaande zit ‘m er onder meer in dat uw pensioenregeling elementen kan bevatten waarop u niet bent bedacht. Die kunnen op een ongewenst moment voor kostbare verrassingen zorgen. Het is raadzaam om uw pensioenregeling daarom te laten beoordelen. Neem contact op met HLS voor een vrijblijvende afspraak.

Wim Schreuder