De Tweede Kamer heeft een wijziging van de Participatiewet aangenomen. Nu is de Eerste Kamer aan zet, waarna de wijziging van kracht wordt. Naar verwachting per 01-01-2016.

Het wetsvoorstel heeft de welluidende titel

“Wijziging van de Participatiewet in verband met de bescherming van lijfrenteopbouw en de vrijlating van inkomsten uit arbeid en wijziging van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met de bevordering van vrijwillige voortzetting van pensioenopbouw (Wet vrijlating lijfrenteopbouw en inkomsten uit arbeid en bevordering vrijwillige voortzetting pensioenopbouw) “

Bent u daar nog? Leest u dan verder.

Bescherming lijfrenteopbouw

De wijziging behelst de wettelijke bescherming van lijfrenteopbouw. Deze hoeft niet meer te worden ‘opgegeten’ voor men voor bijstand in aanmerking komt. De bescherming geldt voor iedereen. Vooral voor zzp’ers en werknemers die geen of weinig pensioenopbouw genieten, is het een mooie nieuwe bescherming. Reden voor u om te starten met lijfrenteopbouw?

Werknemers die pensioen opbouwen bij pensioenfondsen en pensioenverzekeraars kennen zo’n bescherming al vanuit pensioenwetgeving.

Verschil met het beschermde werknemerspensioen is wel dat de bescherming van lijfrenteopbouw gepaard gaat met een behoorlijk aantal spelregels. De belangrijkste zijn:

  • Lijfrentevoorzieningen blijven buiten de bijstandstoets voor zover de totale waarde daarvan ten tijde van de aanvraag om bijstand minder bedraagt dan €250.000.
  • Inleg op een lijfrentevoorziening blijft op vergelijkbare wijze buiten beschouwing als deze vóór de toetsingsperiode van vijf jaar voor de aanvraag om bijstand is gedaan.
  • Inleg die tijdens de toetsingsperiode is gedaan, blijft buiten beschouwing onder de voorwaarde dat in elk van deze vijf jaar ten minste enige inleg is gedaan en voor zover deze niet meer heeft bedragen dan €6.000 per jaar.

Ingegane lijfrente- of pensioenuitkeringen niet beschermd

Lijfrente- en pensioenuitkeringen die tijdens de bijstandsperiode ingaan, vallen overigens niet buiten de bijstandstoets. Deze worden gezien als verrekenbaar inkomen. Alleen de opbouw is dus beschermd.

Verlenging termijn vrijwillige voortzetting

Naast de bescherming van lijfrentevoorzieningen heeft de wet ook de termijn opgerekt waarbinnen een zelfstandige kan besluiten om de pensioenopbouw voort te zetten uit de periode dat hij/zij nog werknemer was. Momenteel is de termijn om over voortzetting te besluiten bij veel pensioenfondsen 3 maanden. Deze wordt nu wettelijk gesteld op 9 maanden. De voortzettingsperiode is overigens wettelijk begrensd op 10 jaar.

Vrijwillige voortzetting zinvol?

Of ongewijzigde voortzetting van pensioenopbouw vanuit het werknemerschap naar zelfstandigheid verstandig is, verschil van geval tot geval. Pensioenfondsen kennen veelal ‘dooreenpremies’ (iedereen betaalt dezelfde premie). Voor jongeren is een pensioenfonds hierdoor relatief duur, voor ouderen relatief goedkoop. Deze premie wordt vaak voor de helft door de werkgever betaald en voor de rest door de werknemer (ingehouden als ‘eigen bijdrage’ op het bruto loon).

Er zijn fondsen waar de totale premie 25 à 30% van de pensioengrondslag is. Bij vrijwillige voorzetting betaalt u dan niet de helft van dit percentage, maar de volle mep. Zelf een regeling treffen, bijvoorbeeld via lijfrenteopbouw en een aanvullende overlijdensrisico- en/of arbeidsongeschiktheidsverzekering, kan dan aanmerkelijk goedkoper uitpakken. Voor laatstgenoemde dekkingen moet u echter gezondheidswaarborgen leveren. En daar zit het aandachtspunt: voor sommigen is voortzetting, vanwege hun gezondheidssituatie, een reële en misschien wel enige optie.

Wim Schreuder